Pensioenopbouw en (tijdelijke) arbeidsduurverkorting, hoe werkt dat?

Deel:

Als gevolg van de maatregelen rondom het Coronavirus, hebben veel werkgevers de laatste tijd werktijdverkorting aangevraagd. De regeling Werktijdverkorting (wtv) is stopgezet als ‘corona-maatregel’. Het kabinet introduceert de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Momenteel wordt overleg gevoerd met UWV over de uitvoering van deze regeling. Hierbij ontstaat vaak de vraag welke consequenties dit heeft voor de pensioenopbouw van de betreffende werknemers. De hoofdregel is dat minder werken betekent dat er minder pensioenopbouw plaatsvindt. Hier zijn echter een aantal uitzonderingen op. In het kader van de recente uitbraak van het coronavirus kunnen zich een aantal situaties voor doen.

Arbeidsduurverkorting waarbij de dienstbetrekking geheel in stand blijft

Deze situatie vindt plaats op het moment dat er geen sprake is van geheel (of gedeeltelijk) ontslag en er een volledig dienstverband blijft bestaan. Veelal zal de werkgever tijdelijk het salaris verlagen. Dit brengt in beginsel met zich mee dat de pensioenopbouw dan ook over het lagere salaris gaat plaatsvinden. Maar let op: verlaging van het salaris heeft dan mogelijk ook consequenties voor de hoogte van het verzekerde partner- en wezenpensioen. De pensioenlasten worden dan wel tijdelijk lager. Maar in deze situatie hoéft de pensioenopbouw niet te worden verlaagd. De pensioenopbouw mag ook geheel worden afgestemd op het oude salaris en kan daarmee in stand gehouden worden (zie hieronder).


Arbeidsduurverkorting waarbij de dienstbetrekking tijdelijk (gedeeltelijk) wordt beëindigd

Dit zal in de praktijk de meest voorkomende situatie zijn. De werkgever is tijdelijk niet in staat om de werknemer zijn of haar volledige aantal werkbare uren te laten werken. Hierdoor verlaagt de werkgever tijdelijk het aantal contracturen. Ook dit scenario brengt met zich mee dat de pensioenopbouw in beginsel over het lagere salaris gaat plaatsvinden. Met ook hier consequenties voor onder andere de hoogte van het partner- en wezenpensioen. Voor het verlies aan arbeidsuren zal de werknemer doorgaans gedeeltelijk worden gecompenseerd via een loongerelateerde uitkering in de vorm van een WW-uitkering. Zolang daar sprake van is, mag ook nu de pensioenopbouw geheel worden afgestemd op het oude salaris en kan daarmee in stand gehouden worden (zie hieronder).

Pensioenopbouw in stand houden

Voor de uren waarvoor aan de werknemer een loongerelateerde uitkering is toegekend mag de pensioenopbouw worden voortgezet op basis van het oude salaris. Ook als geen loongerelateerde uitkering is toegekend maar er wel een substantieel deel van het salaris in stand blijft mag de pensioenopbouw worden voortgezet op basis van het oude salaris. Daarmee wordt voorkomen dat er een pensioengat ontstaat en het partner- en wezenpensioen verlaagd wordt. In overleg met de pensioenuitvoerder is het soms ook mogelijk om alleen de opbouw van ouderdomspensioen te verlagen en de verzekeringen voor partner- en wezenpensioen in stand te houden.

Samengevat

Een tijdelijke loonsverlaging of arbeidsduurverkorting vraagt de werkgever om keuzes te maken met betrekking tot pensioen. In beginsel wordt de pensioenopbouw verlaagd. Het is in sommige gevallen wel mogelijk om de pensioenopbouw voort te zetten op basis van het oude salaris.

Vragen?

Zijn er naar aanleiding hiervan nog vragen, of wordt uw situatie hierin niet beschreven? Neemt u dan even contact met ons op. Wij denken graag met u mee. Op de website van de Belastingdienst vindt u ook verdere informatie.

Deel:

Aanbevolen